Ons favoriete rotgevoel

In het voedsel- en landbouwdebat ligt veel nadruk op de dingen waarover we het maar niet eens kunnen worden. Daardoor komen we maar moeizaam vooruit. Maar volgens Joszi Smeets is de wereld van voedsel en landbouw veel eensgezinder dan je denkt.
Gepubliceerd op 13 jun 2024

Polarisatie? Nee, consensus

De afgelopen maanden zijn we vanuit Food Hub meermaals in gesprek gegaan met een groep beslissers uit de landbouw- en voedselsector, die samen de hele keten vertegenwoordigen. Het zijn mensen die heel verschillende bedrijven en organisaties leiden, van de glastuinbouw tot eco-activisme. Met discussies over wat we morgen wel of niet moeten doen zijn deze beslissers bekend. Uitsluitend deze discussies overheersen de debatzalen, de kranten en de social media. Het met elkaar oneens zijn, dat is wat deze mensen gewend zijn.

De Duitse socioloog Steffen Mau liet in onderzoek zien hoezeer we geneigd zijn om altijd in te zoomen op de specifieke maatregelen of ideeën waar weerstand tegen bestaat. Die ideeën gaan vervolgens het debat domineren. “Het in de media en politiek enkel bespreken van vragen aan de hand van deze hele specifieke punten die een emotionele lading oproepen, creëert de indruk van polarisatie en vormt ook het begin ervan,” aldus Mau. Zo drijven we langzaam weg van de consensus over belangrijke vraagstukken en blijven we steeds maar stilstaan bij de verschillen en dilemma’s.

 

“Het met elkaar oneens zijn, dat is wat de beslissers in de sector gewend zijn”

 

Maar dat die consensus er wel degelijk is, blijkt de afgelopen tijd steeds duidelijker. Want als ik deze groep beslissers bijvoorbeeld vraag hoe ze denken over een eerlijk verdienmodel voor de boer, een gezonde bodem als fundament van de landbouw, en de noodzaak van innovatie en technologie, hoor ik instemmend gemompel: geen probleem, allemaal mee eens. Iedereen ziet deze uitgangspunten als diens eigen uitgangspunten.

Ook uit onderzoek van hoogleraar Imke de Boer, die een vergelijkingsanalyse maakte van alle nu circulerende landbouw- en voedselvisies, blijkt dat we helemaal niet zoveel van elkaar verschillen: over de meeste dingen zijn de bedrijven, organisaties en belangenpartijen het eens. Fijn toch? Dat zou je denken, maar deze vaststelling roept toch ongemak en verbazing op als ik de beslissers in groepsverband spreek.

Marineren in het ongemak

Visies gaan niet over morgen, maar over een vergezicht. In alle visies die er nu liggen, zit overlap; je kan goed in beeld krijgen waarover we het wél eens zijn. Maar in mijn ervaring praat men in debatzalen en gespreksgroepen vooral graag over alle hobbels op weg naar dat vergezicht: wie krijgt waar precies last van? Daar worden we het niet over eens, maar het is wel een gemakkelijker gesprek dan stilstaan bij de dingen waar we het wél over eens zijn. “We zijn het nog nooit zo oneens over alles geweest”, met dat favoriete rotgevoel is de voedsel- en landbouwsector niet zo origineel.

 

“Laten we samen gaan marineren in het ongemak van de consensus”

 

Begrijp me niet verkeerd: de ernst van beslissingen rondom mest, genetische modificatie en pesticiden wordt niet verminderd door welke overeenstemming dan ook. Tegelijkertijd wordt er zóveel aandacht besteed aan deze conflicten, dat we geneigd zijn de meningsverschillen groter te maken dan ze zijn. We lijken bijna niet meer te weten hoe we met elkaar moeten omgaan als we het eens blijken te zijn.

Het lijkt mij nuttig om dat juist wél eens te doen: laten we samen gaan marineren in het ongemak van de consensus, zodat we het kunnen hebben over de mogelijkheden die dan ontstaan. Verbinding en samenwerking zijn dan ineens veel dichterbij, en is dat niet precies waar iedereen in de voedselketen zo hongerig naar is?

Voorzichtig hoopvol

Terug naar onze groep voedselleiders. Tijdens onze bijeenkomsten ontstond na het ongemak een voorzichtig hoopvolle sfeer. Misschien dat het voedsellandschap, dat volgens de beslissers zo vol tegenstellingen en verschillen zit, helemaal niet zo’n war zone is als we denken. Het is een gevoel van verbinding dat ik keer op keer zie intreden wanneer wij, Food Hub, schijnbaar uiteenlopende groepen of individuen in één ruimte samenbrengen en samen naar de toekomst laten kijken.

Na enige verwarring levert de consensus hoop op, en laat dat nou net de meest vruchtbare voedingsbodem zijn om samen aan de slag te gaan. Ik hoop dat de beslissers, die zitten immers aan de knoppen, die handschoen op willen pakken en in samenwerking en onderlinge afstemming richting dat vergezicht willen gaan lopen. Over die bestemming zijn we het, zo blijkt steeds weer, namelijk best wel heel erg eens.

 

 

Joszi Smeets is creatief directeur en programmamaker van Food Hub. Ze richtte, samen met Joris, Food Hub op omdat ze als sociaal geograaf sterk gelooft dat de voedseltransitie door mensen wordt gedreven en dus emotioneel en cultureel geladen is. Het is zo groot maar ook heel klein, en dat maakt voedsel het beste instrument om in handen te hebben.

 

 

Beeld: Charlotte van den Arend voor SFYN