“Eerst onderzoek je het ‘waarom’. Je laat de vraag in eerste instantie even los, op zoek naar het thema dat er onder ligt, datgene waar het echt om draait. Zo zorg je dat je geen relevante invalshoeken mist. Vaak doe ik in die eerste fase een brainstorm, grote vellen papier, post-its enzovoorts. Daarna trechter je om tot de kern te komen. Pas als het leerdoel en de doelgroep duidelijk voor ogen te zijn, ontwerp je een onderwijsvorm die daarbij past, en als laatste vul je namen en rugnummers in: welke sprekers, locaties en wat voor soort lunch en waarom.”
“Kill your darlings… Soms wil ik iets heel graag doen maar past het gewoon niet. Je kán niet een heel thema vangen in een dag. Het is daarom als facilitator heel belangrijk om richting te houden. Daar ben je continu mee bezig gedurende de voorbereiding en het programma zelf. Wat vraag ik aan mijn sprekers, hoe brief ik hen? Ik zeg nooit: we gaan het hier niet over hebben, en we gaan het hier wel over hebben, maar ik zet wel in ieder gesprek de kaders neer, en blijf die steeds toetsen aan het leerdoel en de doelgroep.”
“Te veel willen doen binnen een programma [surprise, red.]. Als je een programma over biodiversiteit wilt maken moet je eerst kiezen: gaat het over leeuwen en olifanten, of over bodemleven?”
“Ik ben een filosoof die graag met de poten in de modder staat en dat past heel goed bij Food Hub, in onze programma’s verbinden we die verschillende schaalniveaus. Dus kom maar op met je wicked problem, lezer! Leg een ingewikkeld thema bij ons neer en dan maken wij er een programma op”